Lagere ab-winst door onzakelijke schuldigerkenning

DEN HAAG - In een recente zaak voor het Hof in Den Haag wist een aanmerkelijkbelanghoudster aannemelijk te maken dat de overdrachtsprijs van de aandelen die zij had verkocht aan haar zoon lager was dan de overeengekomen verkoopprijs. Haar zoon was namelijk de koopsom onder onzakelijke voorwaarden schuldig gebleven.

In de zaak die voor de rechtbank in Den Haag diende verkocht de vrouw haar aanmerkelijk belang (ab) aan haar zoon voor ruim € 1,2 miljoen. Vrijwel alle bezittingen van de BV bestonden uit vorderingen op een andere BV waarvan de zoon indirect alle aandelen bezat. De zoon bleef de koopsom schuldig tegen een rente van 3% per jaar.

De rechtbank was het met de vrouw eens omdat er geen aflossingsschema was opgesteld en de zoon geen zekerheid had gesteld. Hierdoor kwam het Hof tot de conclusie dat de waarde van de tegenprestatie lager was dan de verkoopprijs.

De Belastingdienst moest daarom een lagere overdrachtsprijs in aanmerking nemen bij het berekenen van het belaste vervreemdingsvoordeel. Het Hof wees echter het primaire standpunt van de vrouw af dat de vordering nog geen € 300.000 waard was.

De B.V. van de zoon is na zijn overlijden failliet gegaan, maar dit was vijf jaar na de aandelenverkoop. Op het moment van de aandelenverkoop was de financiële positie van zijn B.V goed. Het Hof stelde hierdoor het bedrag van de overdrachtsprijs op € 750.000.

Laatste nieuws