Vier op tien jongeren verwacht vóór vijftigste binnen te zijn

HAARLEM - Vier op de tien (41%) van de Nederlandse Gen-Z’ers (jongeren tussen 18 en 27 jaar) denkt voor hun vijftigste met pensioen te kunnen. Dit blijkt uit een onderzoek van bunq uitgevoerd door PanelWizard onder 1.016 Nederlandse Millennials (28-42 jaar oud) en Gen-Z’ers (18 tot 27 jaar oud).

Jongeren tot 28 jaar (de zogenaamde Gen-Z) zien hun financiële toekomst dus rooskleurig in. Twee op de drie heeft zichzelf financiële doelen gesteld en 60% zet al geld opzij voor later. Een aanzienlijke groep van 40% doet dat niet.

Nederlandse Millennials (tussen 28 en 42 jaar oud) zijn minder optimistisch. Van deze groep verwacht bijna 25% financieel onafhankelijk te zijn voor hun vijftigste verjaardag. Uit het onderzoek blijkt dat Millennials minder concrete (financiële) toekomstplannen hebben dan Gen-Z’ers. Van de Millennials heeft 41% geen duidelijke financiële doelstellingen (bij Gen-Z ligt dit op 33%) en spaart 43% niet voor de lange termijn, tegenover 60% bij Gen-Z.

Een eigen bedrijf starten en dit vervolgens succesvol uitbouwen is een van de meest toegankelijke manieren om nog voor je vijftigste financieel onafhankelijk te zijn. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft (53%) van de Millennials en Gen-Z’ers weleens heeft overwogen om een eigen bedrijf te beginnen. Niet geld, maar vrijheid is de belangrijkste reden hiervoor. Tweederde van de Gen-Z’ers vindt het belangrijk eigen werktijden en locatie te kunnen bepalen. Onder Millennials is dit net iets minder (54%).

Een belangrijke subcategorie binnen het onderzoek zijn de Gen-Z’ers en Millennials die leven en werken in het buitenland, de digital nomads. Vergeleken met hun leeftijdsgenoten zetten zij vaker geld opzij voor de toekomst (67% tegenover 57%). Ook zijn digital nomads meer geneigd om heldere financiële doelen te stellen (67% tegenover 59%). Wellicht spelen, als een gevolg hiervan, twee van de drie in het buitenland wonende respondenten wel eens met het idee om een eigen bedrijf te starten. Onder hun thuisgebleven leeftijdsgenoten bedraagt dit slechts 50%.