Ontslag voor medewerker na weigeren PCR-test

AMSTERDAM - Een groepsleerkracht, ofwel pedagogisch medewerker, van een naschoolse opvang in Amsterdam is ontslagen omdat ze al sinds de zomer weigert zich op corona te laten testen. De kantonrechter heeft donderdag bepaald dat het ontslag terecht is.

De vrouw werkt sinds 2016 bij de naschoolse opvang. De vrouw is ervan overtuigd dat de PCR-test geen corona kan aantonen en vindt de verplichting zich te laten testen in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, waarin het recht op lichamelijke integriteit en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zijn vastgelegd. ‘Als ik niet mag werken omdat ik mij niet wil laten testen, is dat dwang en dwang is strafbaar’, schreef de medewerker aan de directie. De naschoolse opvang vindt het echter onwerkbaar als medewerkers zich, tegen de protocollen in, niet laten testen.

De medewerkster geeft er de voorkeur aan bij klachten of na contact met een besmet persoon zonder test tien dagen in quarantaine te gaan. Maar de werkgever moet dan elke keer, soms onnodig, vervangers inhuren of voor de zekerheid ook kinderen of ouders in quarantaine laten gaan. Vanwege de weigering is de leerkracht officieel gewaarschuwd en enige tijd op non-actief gezet. Daarna volgde de ontslagaanvraag.

De rechter vindt de test-verplichting voor medewerkers een geoorloofd middel om verspreiding van het coronavirus te voorkomen, ook wanneer dat strijdig is met bepaalde grondrechten. Het doel van de opvang om voor medewerkers en kinderen een veilige omgeving te creëren moet zwaarder wegen dan het persoonlijke bezwaar van de werknemer.

Door de PCR-test te weigeren, heeft de werkneemster volgens de rechter verwijtbaar gehandeld. Maar omdat het geen ernstig verwijt is, heeft ze wel recht op een ontslagvergoeding en de wettelijke opzegtermijn. Per 1 april wordt het contract van de medewerkster ontbonden.

Laatste nieuws