Oud-AFM-voorzitter: Proefboetes aan accountantskantoren 'om wetgeving te testen'

AMSTERDAM - De Autoriteit Financiële Markten (AFM) legde in het verleden soms boetes op aan grote accountantskantoren, mede met het doel om wetgeving te testen. Dat schrijft oud-AFM-voorzitter Merel van Vroonhoven in haar recent verschenen boek De Stap.

"Bij de AFM kozen we er op gezette momenten heel bewust voor om een boete op te leggen, terwijl er ook een reële kans was dat die geen stand zou houden bij de rechter. Zoals onze boetes aan de grote accountantskantoren", aldus Van Vroonhoven. "Alleen zo kon wetgeving worden getest. Deed de wet niet waarvoor hij bedoeld was, dan bood dat ons de mogelijkheid om verbetering van wetgeving bij de wetgever te bepleiten."

In maart 2016 legde de toezichthouder aan de vier grootste accountantsorganisaties hoge boetes op wegens "niet nakomen van de zorgplicht". Dat gebeurde op basis van toetsing van een beperkt aantal controledossiers. KPMG en Deloitte besloten zich bij de boetes neer te leggen, maar PwC en EY stapten naar de rechter en kregen gelijk van de Rechtbank Rotterdam. Die stelde dat tekortkomingen in enkele dossiers niet voldoende bewijs vormden dat de kantoren nalatig zouden zijn geweest ten aanzien van de zorgplicht uit artikel 14 van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). In hoger beroep bevestigde het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) de uitspraken van de rechtbank.

De AFM voerde aan dat de rechtbank de Wta verkeerd had uitgelegd, maar het CBb was het daar niet mee eens. Voor de AFM was de uitspraak in hoger beroep reden om er bij het ministerie van Financiën op aan te dringen de wetgeving aan te passen.

In haar boek De Stap; Hoe mijn weg naar de top me naar het klaslokaal bracht schrijft Merel van Vroonhoven over haar carrière, die een onverwachte wending kreeg toen zij in 2019 als voorzitter van de AFM bekendmaakte over te stappen naar het speciaal onderwijs. De topvrouw was in 2018 nog bij de toezichthouder herbenoemd als bestuursvoorzitter, voor een tweede termijn van vier jaar.

Laatste nieuws